dinsdag 23 april 2013

Knieklachten opereren? Blijven nadenken!


Het Spine & Joint Centre is gespecialiseerd in rug-, bekken- en nekklachten. Maar wat we eigenlijk doen is trachten heel goed na te denken over hoe het lijf werkt. En dan kunnen we soms ook bij andere problemen helpen.

Zo kregen wij in februari een email van een moeder die zich zorgen maakte over de knie van haar 17 jarige dochter Anouk. Na een val had dit sportieve meisje klachten aan haar knie gekregen die maar niet over gingen. Na bijna een jaar tobben had er nu een orthopedisch chirurg een operatie voorgesteld. Dat leek toch wel heel radicaal dus de vraag was of er nog andere opties waren.
 
Na enige e-mails werd de zaak steeds intrigerender. In oktober 2010 was Anouk op een stalen vloerplaat uitgegleden en niet op haar knie, maar op haar onderbeen terecht gekomen (daar waar de pees van de knieschijf aan het onderbeen zit), met een flinke blauwe plek tot gevolg. De blauwe plek trok weg, de pijn bleef. Huisarts, fysiotherapie, veel pijnmedicatie, de orthopeed en uiteindelijk shockwave. Dit laatste leek aanvankelijk te helpen, maar na een aantal weken kwamen de klachten terug. Opnieuw naar een orthopeed, nieuwe foto’s en een ct scan en er werd dit keer een anatomische afwijking gevonden: de knieschijf was in beide knieën te klein en stond niet in het lood. Dit kon operatief verholpen worden (verplaatsen van de pees van de knieschijf op het onderbeen). De fysio had een andere mening: de klachten konden met flinke training ook verbeteren, maar ja, dat was ze al twee maanden aan het doen, zonder al te veel resultaat.
 
De hoofdvraag is natuurlijk: waarom blijven de klachten bij zo’n een jong meisje zo hangen? Het lijkt geen acuut probleem en het treedt niet op bij inspanning maar ook in rust. De gevonden afwijkingen zitten aan beide benen, dus waarom dan ook niet aan beide benen last? De val heeft wel iets veroorzaakt maar wat? Omdat er meer vragen dan antwoorden waren vroeg ik moeder en dochter om eens langs te komen.Tijdens het gesprek begreep ik er steeds minder van: nadat de klachten toch iets waren afgenomen kwamen ze nota bene tijdens een vakantie in Spanje weer terug. Wel werd duidelijk dat de klachten verergerden tijdens het oplopen van een berg. Wat echter vreemd was, was dat daarna de klachten ook toenamen bij het liggen op een handdoekje op het strand?
 
Dan maar lichamelijk onderzoek. Aanvankelijk niets te zien: een 17 jarig meisje met een normaal postuur. Tot ik naar haar benen keek: had ze een beenlengte verschil? De ene knie leek een stuk hoger te staan dan de andere. Echter de contour van het bovenbeen klopte ook niet. Toen viel het kwartje: Anouk had haar bovenbeen aangespannen en trok de knieschijf omhoog. Loslaten bleek knap lastig. Ontspannen kon ze, met enige moeite, wel, maar zodra haar aandacht weg was spande ze haar bovenbeen weer aan. Ze stond de hele dag onbewust haar bovenbeen aan te spannen! Zou het zo simpel kunnen zijn? Als ze zelf de hele dag haar been aanspant raken diverse structuren op den duur geïrriteerd, wat natuurlijk pijn kan geven. Trainen heeft dan weinig nut. Het verklaart ook waarom de klachten ook bij rust optraden en waarom een ondersteunende tape de klachten wat verlichtte, maar niet oploste.
 
Het is nog wel een vraag waarom ze dit zo doet. Is er een verminderde controle over de knie? Of is het sinds de val gewoon overmatige voorzichtigheid. Dat is pas te bepalen wanneer ze de knie gaat loslaten. En dat heb ik maar geadviseerd. Oh ja, en de controle over het bekken was niet optimaal. Dat zou van die val kunnen zijn, maar kan ook bij een 17 jarig meisje in de groei horen. Dus wel ook maar wat aandacht geven en core-stabiliteit trainen. Met die eenvoudige adviezen is Anouk met haar therapeut aan de slag gegaan.
Vandaag kreeg ik een mailtje van de moeder: haar dochter is klachtenvrij, gaat weer sporten en de fysio wordt afgebouwd. Mooi toch? En eigenlijk zo simpel! Wat me dan wel zorgen baart is dat ze op het punt stond onnodig geopereerd te worden. Met een beetje lichamelijke kennis en een open blik was dit gelukkig te voorkomen.

zondag 14 april 2013

Internet fysiotherapie, contradictio in terminis!


Gisteravond kwam het revalidatiecentrum 'het Roessingh' in het nieuws met een nieuwe ontwikkeling: fysiotherapie over het internet. Nu ben ik een absolute voorstander van het gebruik van ICT om ons leven te vergemakkelijken en te verbeteren. Maar fysiotherapie over internet kan helemaal niet. Het is een contradictio in terminis, een rond vierkantje zeg maar. Ik zal uitleggen waarom en ook duidelijk maken wat het gevaar van deze ontwikkeling is. 

Fysiotherapie helpt mensen bij het verhelpen van lichamelijke klachten. Om dit te kunnen doen moet de behandeling aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo is het essentieel dat de patiënt weet wat er met zijn of haar lijf  aan de hand is. Tevens moet de patient weten wat er wel en niet aan oefeningen en activiteiten gedaan moet worden. En tenslotte, en hier ligt mijn punt, moet de patient de oefeningen goed uitvoeren.

De fysiotherapeut heeft hier een belangrijke rol als coach en gever van feedback. Om deze feedback te kunnen geven moet de therapeut waarnemen (zien, voelen of horen) wat de patient doet en vooral hoe de patient het doet. De huidige software beschikt nog niet over die mogelijkheid. De programma's zijn er op gericht de patient oefeningen aan te bieden en er voor te zorgen dat de patient de oefeningen ook doet. Een oplettende lezer zal hier begrijpen dat het om de gedragsaspecten van de behandeling gaat: de patient kwantitatief aan het bewegen krijgen en houden. Daar is op zich niets mis mee. Er zijn momenteel verschillende psychologische behandelvormen via internetprogramma's in de markt, met aanzienlijke succespercentages. Mensen begeleiden gedrag te veranderen kan blijkbaar goed via internet. Het is echter geen vervanging voor fysiotherapie. Dit is een ontwikkeling waarvan ik het gevaar voor de fysiotherapie niet genoeg kan benadrukken.

De laatste decennia heeft het psychologische aspect een steeds grotere stem gekregen binnen de fysiotherapie. Daar is op zich niets mis mee omdat de pychologie een belangrijke rol speelt bij het stimuleren en motiveren van patienten. We mogen daarmee echter  niet het fysieke aspect uit het oog verliezen. En dat is helaas wat er wel gebeurt.

Er is wereldwijd en ook in Nederland een trend zichtbaar waarin de fysiotherapie 'verpsychologiseert'. Het accent ligt bij het veranderen van gedrag, niet bij de vraag op welke wijze de patient zou moeten bewegen, of zich gedragen. De patient moet eenvoudigweg meer gaan doen. Men denkt niet verder na over de kwaliteit van de activiteiten. Zo hebben ook de ontwikkelaars van het betreffende softwareprogramma er blijkbaar niet bij stil gestaan dat de patient ook feedback nodig heeft op de uitvoering van de oefeningen. Dit is niet te ondervangen met aan de patient gerichte informatie. Informatie van de patient naar de therapeut is hierbij onontbeerlijk om te kunnen vaststellen of bewegingen goed worden uitgevoerd.

Het gegeven dat dit kan, dat er programma's door fysiotherapeuten worden ontwikkeld, die fysiotherapie over internet worden genoemd en waarbij er geen aandacht is voor de kwaliteit van het fysieke baart mij ernstig zorgen. Het is namelijk een teken dat de fysiotherapie wordt uitgehold. De kracht van fysiotherapie ligt in de kwaliteit van het fysieke. Neem dat weg en er blijft niets over. Wil de fysiotherapie blijven voortbestaan dan zal het zich moeten profileren via haar kracht: kennis van het fysieke. Als de fysiotherapie dat verloochent, heeft ze haar langste tijd gehad.

Jan-Paul van Wingerden

donderdag 4 april 2013

Psycho-Logisch!


Als u mijn voorgaande blogjes een beetje hebt gelezen dan weet u dat het Spine & Joint Centre een groot voorstander is van de fysieke ingang. Het uitgangspunt is dat er bij chronische pijn in eerste instantie naar het functioneren van het lijf gekeken moet worden. Hieruit zou u kunnen concluderen dat wij ook weinig op hebben met de psychologische kant van chronische klachten. Niets is minder waar. Het effect van onze behandeling wordt voor een groot deel bepaald door psychologische wetten. Waarmee overigens niet is gezegd dat de psychologie het probleem van een patiënt oplost!

Al het handelen van mensen is onderworpen aan wetten van de psychologie. Zo is bijvoorbeeld bekend dat iemand die het gevoel heeft het heft in eigen handen te hebben eerder in actie komt dan iemand die zich machteloos voelt. Daarom zijn de lessen in onze behandeling zo belangrijk: het helpt mensen inzicht te krijgen wat er met ze aan de hand is. Hierdoor raken ze eerder en beter gemotiveerd om zelf in actie te komen. Misschien is dit voor u een open deur, maar let eens op hoeveel mensen al weken bij een therapeut lopen en eigenlijk nog steeds niet goed weten wat er aan de hand is.

De psychologische wetten bepalen voor een groot deel ook of een behandeling slaagt of niet. Zo is een belangrijke voorwaarde voor herstel dat mensen hun lichamelijke capaciteit en dagelijkse activiteiten in balans brengen. Daarvoor moeten de meesten elke één a twee uur een kwartier liggen en ontspannen. Dit blijkt voor velen een erg lastige opgave. Want gaan liggen betekent dat je minder stoer bent dan je zou willen, dat je niet kunt werken, of dat er niet zó voor je kinderen kunt zijn als je zou willen. Je kunt niet voldoen aan het beeld dat jij denkt dat de buitenwereld van je heeft. De vraag is hoe realistisch dat beeld is.

Tijdens onze partnercursussen verzucht menige deelnemer dat ze zo graag willen dat hun partner (de patiënt) het nu eens wat rustiger aan zou doen. Veel van deze psychologische regels gaan over motivatie of misschien beter: drijfveren. Wat drijft een mens? Waarom doen mensen de dingen die ze doen? Zo wordt er nog vaak gedacht over mensen met chronische rugklachten dat ze zich maar een beetje aanstellen omdat ze bijvoorbeeld niet tevreden zijn met hun baan. Uit ervaring met onze patiënten (ondertussen meer dan 8000) blijkt dat veruit de meesten niet dergelijke verborgen agenda’s hebben. Wat we wel vaak tegenkomen zijn patiënten die gewoon niet meer weten hoe ze verder moeten en waarbij werk geen uitdaging meer is maar een extra last. 

Om te herstellen moeten patiënten letterlijk en figuurlijk zelf in beweging komen. Wij kunnen patiënten laten zien wat ze moeten doen en hoe ze kunnen beginnen.  
Een veel voorkomende reden voor het niet slagen van de behandeling is dat het ons onvoldoende lukt de patiënt te laten begrijpen welke stappen hij of zij kan zetten om te herstellen.

Jan-Paul van Wingerden

vrijdag 22 maart 2013

Core stabiliteit, wat bedoel je?


Core-stabiliteit is tegenwoordig een veelgehoorde term. Op sportscholen worden core-klasjes gegeven, topsporters doen aan core training, fysiotherapeuten oefenen met patienten de core-stabiliteit. Opvallend hierbij is dat er volkomen andere dingen gedaan worden.
Waar de sporters met relatief zware belasting trainen, zie je de fysiotherapeut zijn patient liggend op een oefenbank een beetje de navel laten intrekken. Hoe is dit te rijmen?
Daarvoor moeten we eerst iets meer begrijpen over core-stabiliteit.

Met core-stabiliteit wordt bedoeld de mate waarin we controle hebben over de romp, en dan met name het gedeelte ter hoogte van de buik. Voor alle duidelijkheid, hier horen ook de rug en het bekken bij! Het punt is dat die controle niet onder alle omstandigheden hetzelfde is. Zolang er een lage belasting is kan het lichaam de romp met subtiele spieractiviteit zo controleren dat er nog beweging mogelijk is (mobiele strategie). Wordt de belasting zwaarder dan wordt ook die spieractiviteit opgevoerd. Op een gegeven moment wordt daardoor de beweging van de romp geblokkeerd (rigide strategie). Dit gebeurt dus bij belastende activiteiten (zwaar en/of snel).
Aangezien sporters functioneren aan de hoge belastingskant lijkt het logisch dat zij trainen aan de zware kant van de core stabiliteit. Hier zit echter een grote adder onder het gras!

De beschreven opbouw van core-stabiliteit geldt voor gezonden, dus voor mensen zonder lichamelijk probleem. Heb je wél een probleem, dan kan je lijf minder goed de controle doseren. Het gevolg is dat je lijf eerder de rigide strategie toepast.
Zeker sporters die zoveel trainen op kracht zullen bij een blessure snel de rigide strategie opzoeken. Een belangrijk nadeel van de rigide strategie is dat daardoor veel druk of spanning op de andere structuren in je lijf gezet wordt. Een tweede nadeel is dat het veel energie kost, waardoor spieren ook uitgeput en overbelast kunnen raken. Sporters met een blessure lopen dus de kans dat juist door core training op hun niveau de prestaties achteruit gaan.
Wat dan te doen?

Vanuit het perspectief van het Spine & Joint Centre is het van belang dat het lichaam weer leert te coordineren met de mobiele strategie. Dit is overigens niet een echt leerproces, maar meer een herinneringsproces. De motorcontrole zit al in het zenuwstelsel ingebakken, het moet alleen weer geactiveerd worden. Trainen op een lager niveau met de mogelijkheid tot soepel, mobiel bewegen is hiervoor aan te raden. Zeker bij schaatsers, die gewend zijn met hun rug volledig geblokkeerd te presteren is dit een uitdaging!

zondag 10 maart 2013

Te weinig vrouwen aan de top! Biologische valkuil?


De afgelopen weken is in het Vara programma 'De Wereld Draait Door (DWDD) het tekort aan vrouwen in topfuncties in de zakelijke wereld (en aan tafel bij DWDD zelf) onderwerp van gesprek geweest. Zo betoogde minister Jet Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap afgelopen vrijdag 8 maart dat ook mannen op dit probleem moeten worden aangesproken.  Ali B (tafelheer) reageerde met de opmerking dat dit probleem toch wat ingewikkelder in elkaar stak. Ik denk dat Ali B hier de spijker op zijn kop slaat en ook al besef ik me hiermee op uitermate glad ijs te begeven, wil ik Ali's opmerking graag met een voorbeeld uit het Spine & Joint Centre onderbouwen.

Wij zien in het Spine & Joint Centre veel vrouwen met bekkenpijn. Hoewel deze klachten ook door bijvoorbeeld een ongeval kunnen ontstaan, krijgen nogal wat vrouwen deze klachten tijdens de zwangerschap of rond de bevalling. Een van de redenen waarom deze klacht er zo bij deze vrouwen in hakt is dat hun leven zoals ze zich dat hadden voorgesteld er geheel anders uit komt te zien. Veel vrouwen hadden bedacht om hun carriere tijdelijk te onderbreken voor het krijgen van kinderen. Na een intensievere zorgperiode zouden ze de zorg van de kinderen combineren met het vervolg van hun carriere, bij voorkeur in deeltijd. De bekkenpijnklachten gooien dit mooie plan volledig overhoop. 

Nu kun je van bekkenklachten, mits goed aangepakt, goed herstellen. Wij zien dan ook veel vrouwen die tijdens de behandeling zienderogen opknappen en zowel de zorg voor de kinderen als hun carriere weer kunnen oppakken. Wat er echter vaak gebeurt is dat de zorg voor de kinderen redelijk vlot, maar de carriere maar heel moeizaam wordt opgepakt. Dit wordt nog wel eens geweten aan de verhoudingsgewijs zware belasting van de werkzaamheden. Niet zelden geven vrouwen echter aan dat, eenmaal kinderen gekregen, de zorg voor de kinderen veel meer trekt dan zij ooit hadden kunnen denken. En veel meer dan de oorspronkelijk zo geambieerde carriere. 

Wat ik hier mee wil aangeven is dat wat wij sociaal gezien met zijn allen zo graag wensen wel eens gedwarsboomd kan worden door oeroude biologische principes. Het is vanzelfsprekend dat vrouwen dezelfde mogelijkheden en kansen krijgen als mannen. Maar als de natuur ons nog steeds een loer draait, moeten we dat dan de mannen verwijten mevrouw Bussemaker?

Jan-Paul van Wingerden
Bestuurder Spine & Joint Centre

dinsdag 26 februari 2013

Kijken als Picasso

De essentie van dingen

Onze therapeuten werken ongelooflijk hard om hun patienten te doorgronden en begrijpen. Dat betekent niet alleen uitzoeken wat er lichamelijk aan mankeert, maar ook wat een patient raakt, motiveert en de-motiveert. Dat is veel informatie en heel veel werk. Het is dan ook voor veel therapeuten een uitdaging om tot de kern van de zaak te komen. 

Toen dit enige dagen geleden in een overleg met de therapeuten ter sprake kwam, maakte een van de psychologen een vergelijking met een ets: zo'n afbeelding is opgebouwd uit een heleboel kleine krasjes. Het gaat vaak echter om die ene rake groef die in een keer duidelijk maakt waar het om gaat. Ik moest meteen denken aan de lijst met platen die ik kort daarvoor bij Ikea gezien had.

De meester-tekenaar, in dit geval Picasso, slaagt er met een enkele, ononderbroken lijn in de essentie van het getekende neer te zetten. Dit geeft precies de vaardigheid weer die we van onze therapeuten ook verwachten: door alle informatie heen de essentie kunnen vangen en weergeven. Picasso was een bijzonder getalenteerde schilder met heel veel ervaring. Kunnen therapeuten leren kijken als Picasso?


De ets hangt inmiddels in de personeelsruimte van het Spine & Joint Centre


Jan-Paul van Wingerden

We lezen graag uw mening over dit bericht.
We nodigen u daarom graag uit te reageren via onderstaande buttons.




maandag 25 februari 2013

Los van pijn leren leven? Proefschrift gedragsverandering bij pijn.


Deze week promoveert Lyonne Zonneveld op het 'behandelen' van mensen met pijn door middel van een 13 delige gedragsveranderingscursus. Nu gun ik Lyonne haar proefschrift van harte. Ze zal met alle overtuiging en heel integer al haar energie in een gedegen onderzoek gestoken hebben. Toch heb ik heel veel moeite met deze benadering van mensen met pijn. Ten eerste wordt er gesproken over een behandeling. In mijn gevoel wordt er niet behandeld (in de zin van beter maken) maar er wordt gedrag veranderd. Daar zijn psychologen goed in. Op zich is daar niets mis mee, omdat de wijze waarop mensen met hun lijf omgaan mede hun klachten bepaalt. Maar daarmee komen we op het tweede knelpunt: het gaat met name om lichamelijk onbegrepen klachten. Er wordt dus eigenlijk gezegd: we hebben geen idee wat er aan de hand is, maar als je nu gewoon je dagelijkse dingen doet, dan zul je zien dat het best gaat, en misschien dat je ook wat minder pijn krijgt. Kijk, hier haak ik af: hoe kan je iets 'behandelen' als je geen idee hebt wat er aan de hand is? Wie garandeert dat je het goed doet? Misschien maak je het probleem juist wel groter. En in de tweede plaats, maar dat is mijn persoonlijke mening: ondanks dat bij chronische pijn het lichaam gevoeliger lijkt te reageren op prikkels blijft pijn toch een signaal dat er iets niet goed gaat. Dus als we gedrag zouden veranderen, hoe zouden we dat dan moeten doen? De gedragsverandering in dit soort 'behandelingen' is vooral gericht op meer doen aan dagelijkse activiteiten. En dan blijkt (uit het onderzoek van Lyonne) dat dit toevallig wel de juiste activiteiten blijken te zijn: de patienten doen meer en krijgen minder pijn. Kijk en daar zit nu het probleem: in het woordje 'toevallig'. Er is namelijk niet over nagedacht of de manier waarop patienten hun activiteiten uitvoeren wel de juiste is. De oorzaak van de klachten is immers onbekend! En hiermee doen we de pijnlijke lijven schromelijk te kort. Pas als we de aanpak voor gedragsverandering combineren met inzicht in fysieke functie kunnen we spreken van een behandeling en zal, als ik het zo inschat, de effectiviteit nog aanzienlijk stijgen.
Tenslotte: In het stuk in de Volkskrant van  maandag 25 februari over het proefschrift van Lyonne staat een kopje: 'Er zijn patienten die zeggen dat ze liever kanker hadden gehad dan dit'. Ik kan van nabije bron melden dat er inderdaad patienten zijn die dit zeggen. Het geeft de wanhoop van patienten met chronische pijn weer. Ik kan echter ook uit nabije bron melden wat het (mentale) effect van het hebben van kanker is. Laat ik het zo zeggen: door onze behandeling weet ik dat veel chronische rugklachten goed te verhelpen zijn zonder nare bijverschijnselen. Daar kun je bij kanker nog niet zo zeker van zijn ...... 

maandag 18 februari 2013

Artikel 13 aanpassen? Pas op!


De overheid gaat artikel 13 van de zorgverzekeringswet aanpassen. Deze aanpassing houdt in dat verzekeraars niet gecontracteerde zorg niet meer hoeven te vergoeden. Dit lijkt logisch, maar beseft u wat dit voor u als patient betekent? Het gevolg van deze wetswijziging is dat u geen keuze meer heeft in de behandelaar van uw klachten. Als uw verzekeraar kiest voor behandelaar A (bijvoorbeeld omdat die een lagere vergoeding vraagt dan ziekenhuis B) dan bent u genoodzaakt daar uw behandeling te ondergaan. U kunt wel naar ziekenhuis B, maar dan betaalt u de kosten zelf. En zorgkosten in een ziekenhuis kunnen, zeker met het troebele DOT systeem aanzienlijk oplopen. In het huidige regeling is het  verzekeraars toegestaan slechts een percentage van het reguliere tarief te vergoeden. Dat percentage moet wel substantieel zijn (60 tot 80 procent is gangbaar). In principe dien je als patient het resterende deel zelf te vergoeden. In de praktijk willen ziekenhuizen deze kosten nogal eens zelf dragen. Hier schuilt een vreemd addertje onder het gras. Als ziekenhuizen dit deel van de kosten zelf dragen, waar doen ze dat dan van? Betekent dat niet dat ergens de tarieven een marge te hoog zijn?
Daarnaast is er het fenomeen van 'zonder declaratie doorbehandelen'. In de onderhandelingen van 2012 hebben de meeste zorgverzekeraars een plafondbedrag opgelegd. Zorgverleners konden tarieven declareren, maar als het zorgplafond bereikt was, was de financiele koek op. Had je een lager tarief, dan kon je meer patienten behandelen, had je een hoger tarief, dan kon je er minder doen. MAAR, en nu komt het: was het plafond eenmaal bereikt dan werd je als zorgverlener geacht zonder declaratie door te behandelen. Kunt u zich het voorstellen: de bakker verkoopt brood, maar als zijn plafond bereikt is moet hij de rest van zijn brood maar gratis weggeven. Dat accepteert in de concurrerende wereld, onderhavig aan wetten van vraag en aanbod toch geen hond? Maar de hele zorgwereld gaat er wel in mee. Volgens mij kun je hier twee dingen vaststellen: 1. de tarieven zijn relatief te hoog, maar 2. worden door een  economisch volkomen onlogische constructie gecorrigeerd. Kortom: als we kwalitatief goede zorg willen tegen beheersbare kosten, dan is de invoer van een gezond economisch systeem essentieel: waar voor je geld en geld voor je waar. Het aanpassen van artikel 13 door eenvoudigweg niet gecontracteerde zorg niet te vergoeden, is geen stap in de goede richting.

zaterdag 16 februari 2013

Zachte heelmeesters, dure zorg

Gynaecoloog Ben Willem Mol beweert in de Volkskrant (16 feb) dat zorg eenvoudiger, goedkoper (en beter) kan, maar dat daarvoor de zorgverleners kritisch naar hun handelen moeten kijken. Deze gedachte is mij uit het hart gegrepen. Iedereen is het er over eens dat de kosten voor zorg de pan uitrijzen. De overheid meent dit probleem aan te kunnen pakken door zorgverzekeraars opdracht te geven de uitgaven te beperken. De verzekeraars doen dit door minder zorg in te kopen. Dit bespaart geld, maar levert minder zorg op en heeft eerder negatieve dan positieve gevolgen voor de kwaliteit van de zorg. Kortom: wachtlijsten nemen toe en de zorg wordt slechter. Een resultaat dat niemand wil! De reden hiervoor wordt aangekaart door Ben Willem: medici, kunnen, willen of durven hun eigen handelen niet kritisch bekijken. Zorg kan goedkoper en net zo goed of beter als we naar de inhoud kijken. Zorgverleners kunnen dat niet zelf. Zelfs niet als ze zouden willen, ze staan gewoon te dicht op hun eigen 'product'. Ook moet je het niet, zoals Ben Willem voorstelt, aan de zorgverzekeraars overlaten. Met alle respect: die hebben meer verstand van verzekeren, maar niet van de kwaliteit van de zorg. Misschien moeten we ook niet bij de wetenschappelijke instellingen zijn. Die kunnen gedegen onderzoek doen, maar zijn door hun grondigheid vaak log en traag. Nee, een TNO achtige organisatie die snel effect evaluaties kan opzetten en uitvoeren. En die onderzoeken hoeven echt niet ingewikkeld te zijn: vraag patienten bijvoorbeeld in hoeverre hun probleem is weggenomen door de behandeling. En verplicht de zorgwereld hieraan mee te werken. Er is een klein probleempje: De overheid houdt de hand op de knip. De kans dat een dergelijke toetsorganisatie het licht ziet is niet erg groot. Helaas, want zoals het nu gaat daar wordt straks niemand meer beter van....

woensdag 6 februari 2013

In je broek plassen van het lachen....


Op de voorpagina van de Volkskrant van vandaag (woensdag 6 februari) staat uitspraak  van acteur Ton Kas: 'Waar het om gaat is dat je lacht tot je in je broek pist'. En ik dacht ineens: hoe werkt dat eigenlijk?

Iedereen kent de zegswijze. Maar hoe kan het dat je van lachen in je broek gaat plassen? Bij lachen maak je een ritmisch, stootsgewijs geluid: HA, HA, HA, HA, HA...Om dit geluid te produceren moet je je middenrif met kracht omhoog drukken. Hiervoor heb je een aanzienlijke druk in je buik nodig. Die druk is niet constant maar bouwt bij iedere 'HA' aanzienlijk op. Probeer het maar eens: hou je handen tegen de onderbuik en maak een lachgeluid: HA,HA ,HA ,HA, HA. Je handen zullen in het ritme van de lach krachtig naar buiten gedrukt worden. Deze spanning die opgebouwd wordt drukt ook op de blaas. Die wordt of zijn beurt weer afgesloten door een zogenaamde kringspier (een rond spiertje dat een gat kan afsluiten) en de bekkenbodem. Met name die bekkenbodem wil nog wel eens wat matig van conditie zijn. Wanneer we nu langer achter elkaar lachen, bijvoorbeeld bij een echt grappige cabaretier, dan kunnen die bekkenbodemspieren uitgeput raken. En dat is het moment dat we in ons broek plassen van het lachen. 

Dit stukje is waarschijnlijk niet zo grappig dat je ervan in je broek plast, maar wel verhelderend!

maandag 4 februari 2013

Behandeling geslaagd? Behandeling geslaagd!


In de wetenschap wordt naar manieren gezocht om te kunnen meten of een behandeling resultaat heeft. Er worden allerlei vragenlijsten gefabriceerd en meettechnieken bedacht.
Nu weet ik nog een feilloze manier, die wetenschappelijk zeker de moeite van het onderzoeken waard is. 

In het Spine & Joint Centre zien wij mensen met chronische rug-, bekken-, of nekklachten. Van dergelijke voortslepende klachten wordt je niet vrolijk. Je ziet het dan ook meteen als er een nieuwe groep gestart is. Rond een tafel in onze wachtruimte zit een aantal mensen wat ongemakkelijk in de stoelen elkaar met verstarde gezichten aankijkend. Vaak is er weinig zorg besteed aan kleding of make-up: als je pijn hebt is dat van geen belang. Fluisterend wordt onderling uitgewisseld met wat voor pijn of ongemak men naar ons centrum is gekomen. Bij zo'n groep weet je: deze mensen zijn er net.

Dit duurt echter niet lang. Al na een paar keer leren de mensen elkaar kennen.  Klachten worden bij elkaar her- en erkend. Soms is er verbazing als blijkt dat er anderen zijn met dezelfde soort klacht of zelfs grotere problemen. En dan gaat de behandeling haar vruchten afwerpen. Stapje voor stapje ervaren mensen dat wanneer zij zorgvuldiger met hun lijf omgaan, ze meer kunnen dan ze voor mogelijk hielden. De wanhoop wordt beetje bij beetje omgezet in hoop: misschien dat ik toch kan blijven werken, of weer gaan sporten, of leuke dingen met mijn kinderen, kleinkinderen of partner kan gaan doen. Het pad is niet gemakkelijk, gaat met ups en downs en voor de één sneller dan voor de ander. Maar ergens, zo op 2/3 van de behandeling komt het besef: ik ga echt minder last hebben en meer kunnen doen. Als je dan de wachtruimte binnen komt zitten er opeens andere mensen. De kleding is verzorgd, er is een bezoek aan de kapper gemaakt, en er is zorg besteed aan make-up. Het geluid is ook anders: de stilte van voorheen is vervangen door geanimeerd gepraat, gelach en soms zelfs een schaterlach. Dan weet je: de behandeling heeft zijn doel bereikt. Een mooier doel dan dit kun je als behandelaar niet bereiken! 

donderdag 31 januari 2013

Gezondheidsbeurs

Gezondheidsbeurs

Vorige week heeft het Spine & Joint Centre met een stand op de Gezondheidsbeurs in Utrecht gestaan. De voor de hand liggende vraag is: Waarom? In elk geval niet om meer patiënten naar het centrum te halen. We hebben een aanzienlijke wachtlijst en deze neemt eerder toe dan af. Bovendien zijn verzekeraars in het kader van de bezuinigingen in de gezondheidszorg heel terughoudend met het toezeggen van meer behandelingen. Wij hebben dus voorlopig onze handen vol met het huidige vraag om behandeling.
Waarom dan die beurs? In het Spine & Joint Centre vinden wij dat wij met het behandelen van patiënten alleen onvoldoende doen om rugklachten in Nederland te bestrijden. Keer op keer komen er mensen naar ons centrum met langdurige klachten, die, als ze eerder op een juiste manier waren behandeld, nooit zo lang hadden hoeven duren. Wij zien het als onze taak mensen hiervan te doordringen. Heel veel rugklachten zijn niet ernstig en mensen hoeven daar niet weken mee te lopen. Een goed advies en een goede behandeling van rugklachten is meestal niet ingewikkeld, maar je moet wel weten waar je mee bezig bent. En er gaan over rugklachten nog steeds zo veel fabels rond. Zo weten de meeste mensen wel dat je met rugklachten niet teveel moet rusten. Maar dat het trainen van de rug vaak met een te grote belasting plaats vindt,  dát beseffen veel mensen niet.
Vanuit dit perspectief zochten wij naar een ludieke manier om mensen te laten zien hoe subtiel de rug werkt. Die manier vonden we door met een echo-apparaat op de beurs te gaan staan. Mensen konden daar gratis zien hoe hun buikspieren (die heel belangrijk zijn voor de stabiliteit van de rug)  zich gedragen bij verschillende activiteiten zoals navel intrekken, been optillen of hardop tot 10 tellen.

Drie dagen lang hebben er bijna continu mensen bij ons op de bank gelegen. De interesse was groot en onze collega's hebben ongelooflijk veel mensen met veel plezier te woord gestaan. Het is ook bijzonder te zien hoeveel verschillende activatiepatronen van de buikspieren we zijn tegen gekomen. We hopen zo een breder publiek een beetje meer bewust te hebben gemaakt van de subtiele werking van de rug .


Wij hebben er in elk geval van genoten en geleerd. Zeker voor herhaling vatbaar!
Martine, Rob, Inge, Katarina, Barbara, Britta, Tim, Marieke, Nanette, Suzanne, Jeanet en Xander: bedankt! 

Heeft u ons gezien op de beurs? Wij zouden het leuk vinden als u een bericht achterlaat, bijvoorbeeld op onze Facebook-pagina

Klik hier voor de folder Gezonde Kennis - Gezonde Rug
 
 

maandag 14 januari 2013

Zwabbervoet - schaatsen


Zwabbervoet - schaatsen

Met het EK schaatsen van afgelopen weekend nog vers in het geheugen en met de aanhoudende vorst in het vooruitzicht, gaat het bij velen al weer kriebelen. De schaatsen komen weer uit het vet! En de met de beoefening van deze sport komen ook de karakteristieke blessures weer om de hoek kijken.
En een in het schaatsen heel kenmerkende blessure is de zwabbervoet (of het zwabberbeen). De wat komisch aandoende benaming verbergt een vervelende blessure met soms grote gevolgen: Oud-schaatser en tegenwoordig succesvol schaatscoach Gerard Kemkers is niet de enige die zijn schaatscarriere erdoor moest staken.
Bij een zwabbervoet heeft de schaatser het gevoel dat hij zijn schaats, met name in de bochten, niet goed op het ijs kan zetten. Tevens is de controle over het glijden niet optimaal: het been lijkt te 'zwabberen'. Er wordt in den lande al best veel onderzoek naar dit fenomeen gedaan door gerenommeerde onderzoekers. Een diversiteit aan verklaringen passert hierbij de revue waarbij onder meer de enkel, de spiercompartimenten in het been en de menselijke perfectionistische geest als boosdoener genoemd worden. Toch durf ik het aan met nog een andere optie te komen:

In het Spine & Joint Centre zien wij veel vrouwen met bekkenklachten. Voorheen dacht men dat deze klachten alleen ontstonden rond de zwangerschap. Inmiddels is duidelijk dat deze klachten ook door andere oorzaken zoals een val, ongeval of overbelasting kunnen ontstaan. Kenmerkend voor bekkenklachten is dat mensen veel van hun normale activeiten kunnen blijven uitvoeren maar dat ze daarvoor bepaalde spieren harder gebruiken dan normaal (compensatie). Bovendien kan bij irritatie van een bekkengewricht, dit gewricht in een andere stand (dan normaal bij zitten staan en lopen) gaan staan. Dit is te vergelijken met bijvoorbeeld een gekneusde vinger. Die is door de zwelling niet goed te buigen of strekken, maar staat in een middenstand.

Veel patiënten met deze klacht geven aan dat ze niet het normale gevoel in en controle over hun been hebben. Alsof ze 'op wolken lopen'. Bij een verergering van de klachten kunnen patiënten soms zelfs niet op het been staan. Niet eens zozeer vanwege pijn maar door onvermogen. Patiënten schrikken hier nogal eens van omdat het zo ernstig lijkt, maar als de irritatie van het gewricht afneemt komt ook de controle terug. Het vermoeden bestaat dan ook dat een tijdelijke verstoring van de neurale informatie uit het gewricht (proprioceptie) hier een rol bij speelt.
Wanneer we naar de houding kijken van deze patiënten dan staat het ene been vaak verder naar buiten dan het andere. Dit kan komen door een verschillende stand van de linker en rechter bekkenzijde alsook door de overmatige spierspanning.

En misschien denkt u nu hetzelfde als ik denk: andere stand, ander gevoel = zwabbervoet = bekkenprobleem!
Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik welgeteld een (1) schaatser heb gezien met een zwabbervoet. Hij is wel zijn bekken gaan trainen en bij de laatste berichten gaf hij aan bij het schaatsen minder (geen) last te hebben.  Maar ja de grote ritten waren nog niet begonnen....... Graag zou ik deze theorie dan ook bij een grotere groep schaatsers met zwabbervoet willen onderzoeken.

donderdag 3 januari 2013

Heupklachten? ...... Bekkenklachten!


Heupklachten?...... Bekkenklachten!

Om met 'De Dijk' te spreken: 'Daar gaan we weer'. Alleen heb ik het nu niet over lovesongs, maar over heupklachten die, u raadt het al, hun oorzaak ook kunnen hebben in bekkenklachten. Er zijn nogal wat mensen die, zeker op wat hogere leeftijd, last hebben van hun heupen. Een eerste belangrijke vaststelling is, dat dat pijn is die in de lies wordt aangegeven, en niet -zoals vaak gedacht- de buitenkant van de heup. Daar zit wel een slijmbeurs die pijnlijk kan zijn, maar dat is zeker niet het heupgewricht.

Hoe kunnen heupklachten samenhangen met bekkenklachten? Bij mensen met bekkenklachten is er meestal sprake van een niet optimale controle over de gewrichten achter in het bekken. Om de dagelijkse dingen toch te kunnen doen gaan deze mensen andere spieren inzetten om het bekken stevig te houden. Een van deze spieren is de m. Piriformis, een peervormig spiertje dat diep in de bil vanaf het heiligbeen naar de heup loopt. Dit spiertje kan helpen de bekkengewrichten tegen elkaar te drukken. Wat ie echter ook doet is de heup naar buiten draaien. Als u een Charly Chaplin houding aanneemt met de benen kunt u er donder op zeggen dat u op dat moment uw piriformis gebruikt. Doordat de heupen naar buiten gedraaid worden, wordt de kop van de heup flink tegen de voorrand van de heupkom gedrukt. Voor even is dat niet erg. Maar als u, in een poging uw bekken onder controle te houden, dagen achtereen zo loopt, dan kan die voorzijde geirriteerd raken en pijnklachten geven. Aanvankelijk is dit slechts het gevolg van een irritatie van dat gewricht. Op lange termijn kan het gewricht ook echt gaan veranderen, we spreken dan van artrose of -in de volksmond- slijtage.

Voor alle duidelijkheid, dit is zeker niet de enige oorzaak van heupklachten. En het is ook niet zo dat u bij een beetje pijn moet vrezen dat de heup al versleten is. De voornaamste reden waarom ik u dit vertel is om u de gelegenheid te geven na te denken wat er in een lijf gebeurt. Alles heeft een oorzaak en heupen slijten niet zomaar. Ben je er bijtijds bij en kun je de bewegingsstrategie van het lijf veranderen dan zijn klachten vaak nog goed aan te pakken en te verminderen. Elke onnodige heupoperatie die voorkomen kan worden is meegenomen!