woensdag 24 september 2014

SJC in beeld


De goede opletter heeft gemerkt dat het Spine & Joint Centre de laatste weken aardig in het nieuws geweest is: een stuk in de Volkskrant van zaterdag 16 september, een item op Rijnmond radio op dinsdagochtend 23 september en die zelfde avond een item in EditieNL op RTL4. En dat allemaal naar aanleiding van de uitgave van het boekje: 'Rugpijn en andere onbegrepen klachten'
Wat wel grappig is, is dat ik dit boekje heb geschreven om nu eindelijk eens een keer goed uit te kunnen leggen hoe wij tegen de rug en klachten daaraan aan kijken. Maar de media-aandacht richt zich vooral op de resultaten van het SJC. Waarbij er natuurlijk in de social media allerlei discussies ontstaan: Hebben ze nu 60% of 80 procent resultaat? Selecteren ze patiënten aan de deur? Of hebben ze alleen de 'gemakkelijke' patiënten?
Zonder ons te willen verdedigen voel ik toch de behoefte om een paar van die issues nader te belichten. 
Zo kijken wij met onze diagnostische consulten goed naar patiënten. Maar vooral om te bezien hoe deze mensen het beste geholpen zijn. Patiënten die 'te goed' zijn gaan terug naar de fysiotherapeut.En omdat we weten dat onze behandeling voor veel patiënten nogal pittig is adviseren we soms ook even op het thuisfront wat rust te hebben voordat er aan onze behandeling begonnen wordt. Maar verder dan dat gaan we niet in onze selectie. 
Wat moeilijk of makkelijk betreft, ik zou bijna zeggen: 'Hoe moeilijker hoe leuker'. Hoewel, 'leuk' in de context van pijnpatiënten misschien niet de juiste term is. 'Uitdagender' is beter. Het bereiken van een mooi resultaat bij iemand met een complex probleem is natuurlijk zowel voor de patiënt als de behandelaar 'leuk'.
Over die resultaten is ook wat te zeggen. In de wetenschap proberen ze harde maten te hanteren voor herstel. Dan moet er bijvoorbeeld de afname van meer dan 30% van de pijn zijn voordat er van een verbetering mag worden gesproken. Volgens die heel strikte norm zouden we van 60% van onze patiënten kunnen zeggen dat ze verbeteren. Daarmee is dus niet gezegd dat die andere 40% niet verbetert! Veel van deze mensen gaan best vooruit, alleen nog niet zoveel dat het wetenschappelijk meetelt. Dit ligt nog iets ingewikkelder.
Wij krijgen nog wel eens patiënten binnen die bij aanvang aangeven weinig pijn te hebben. Dit zijn de notoire die-hards die gewend zijn aan doorzetten en niet zo op hun lijf letten. Op deze wijze kunnen ze ook nog veel, maar ten koste van hun lijf. Door onze behandeling leren ze te luisteren naar de signalen uit hun lijf. Het gebeurt nogal eens dat deze mensen erg vooruit gaan, maar toch met de evaluaties dezelfde of zelfs meer pijn aangeven dan aan het begin. Voor deze uitzonderingen is er in de wetenschappelijke analyses helaas nog geen oplossing. Als we hier wel rekening mee houden dan komen wij uit op ongeveer 80% van de mensen die verbetering ervaart. En dat is erg veel als je er van uit gaat dat deze mensen al jarenlang met hun klachten hebben gelopen met beperkte resultaten elders.
En ja, het is ook zo dat we niet bij iedereen een goed resultaat boeken. De adviezen die wij geven zijn soms moeilijk op te volgen en soms krijgen wij ook niet goed boven tafel wat de klachten veroorzaakt of in stand houdt. Dat is niet alleen voor de patiënt, maar ook voor ons erg teleurstellend.  Gelukkig geldt dat niet voor het gros van de patiënten!

Jan-Paul

dinsdag 23 april 2013

Knieklachten opereren? Blijven nadenken!


Het Spine & Joint Centre is gespecialiseerd in rug-, bekken- en nekklachten. Maar wat we eigenlijk doen is trachten heel goed na te denken over hoe het lijf werkt. En dan kunnen we soms ook bij andere problemen helpen.

Zo kregen wij in februari een email van een moeder die zich zorgen maakte over de knie van haar 17 jarige dochter Anouk. Na een val had dit sportieve meisje klachten aan haar knie gekregen die maar niet over gingen. Na bijna een jaar tobben had er nu een orthopedisch chirurg een operatie voorgesteld. Dat leek toch wel heel radicaal dus de vraag was of er nog andere opties waren.
 
Na enige e-mails werd de zaak steeds intrigerender. In oktober 2010 was Anouk op een stalen vloerplaat uitgegleden en niet op haar knie, maar op haar onderbeen terecht gekomen (daar waar de pees van de knieschijf aan het onderbeen zit), met een flinke blauwe plek tot gevolg. De blauwe plek trok weg, de pijn bleef. Huisarts, fysiotherapie, veel pijnmedicatie, de orthopeed en uiteindelijk shockwave. Dit laatste leek aanvankelijk te helpen, maar na een aantal weken kwamen de klachten terug. Opnieuw naar een orthopeed, nieuwe foto’s en een ct scan en er werd dit keer een anatomische afwijking gevonden: de knieschijf was in beide knieën te klein en stond niet in het lood. Dit kon operatief verholpen worden (verplaatsen van de pees van de knieschijf op het onderbeen). De fysio had een andere mening: de klachten konden met flinke training ook verbeteren, maar ja, dat was ze al twee maanden aan het doen, zonder al te veel resultaat.
 
De hoofdvraag is natuurlijk: waarom blijven de klachten bij zo’n een jong meisje zo hangen? Het lijkt geen acuut probleem en het treedt niet op bij inspanning maar ook in rust. De gevonden afwijkingen zitten aan beide benen, dus waarom dan ook niet aan beide benen last? De val heeft wel iets veroorzaakt maar wat? Omdat er meer vragen dan antwoorden waren vroeg ik moeder en dochter om eens langs te komen.Tijdens het gesprek begreep ik er steeds minder van: nadat de klachten toch iets waren afgenomen kwamen ze nota bene tijdens een vakantie in Spanje weer terug. Wel werd duidelijk dat de klachten verergerden tijdens het oplopen van een berg. Wat echter vreemd was, was dat daarna de klachten ook toenamen bij het liggen op een handdoekje op het strand?
 
Dan maar lichamelijk onderzoek. Aanvankelijk niets te zien: een 17 jarig meisje met een normaal postuur. Tot ik naar haar benen keek: had ze een beenlengte verschil? De ene knie leek een stuk hoger te staan dan de andere. Echter de contour van het bovenbeen klopte ook niet. Toen viel het kwartje: Anouk had haar bovenbeen aangespannen en trok de knieschijf omhoog. Loslaten bleek knap lastig. Ontspannen kon ze, met enige moeite, wel, maar zodra haar aandacht weg was spande ze haar bovenbeen weer aan. Ze stond de hele dag onbewust haar bovenbeen aan te spannen! Zou het zo simpel kunnen zijn? Als ze zelf de hele dag haar been aanspant raken diverse structuren op den duur geïrriteerd, wat natuurlijk pijn kan geven. Trainen heeft dan weinig nut. Het verklaart ook waarom de klachten ook bij rust optraden en waarom een ondersteunende tape de klachten wat verlichtte, maar niet oploste.
 
Het is nog wel een vraag waarom ze dit zo doet. Is er een verminderde controle over de knie? Of is het sinds de val gewoon overmatige voorzichtigheid. Dat is pas te bepalen wanneer ze de knie gaat loslaten. En dat heb ik maar geadviseerd. Oh ja, en de controle over het bekken was niet optimaal. Dat zou van die val kunnen zijn, maar kan ook bij een 17 jarig meisje in de groei horen. Dus wel ook maar wat aandacht geven en core-stabiliteit trainen. Met die eenvoudige adviezen is Anouk met haar therapeut aan de slag gegaan.
Vandaag kreeg ik een mailtje van de moeder: haar dochter is klachtenvrij, gaat weer sporten en de fysio wordt afgebouwd. Mooi toch? En eigenlijk zo simpel! Wat me dan wel zorgen baart is dat ze op het punt stond onnodig geopereerd te worden. Met een beetje lichamelijke kennis en een open blik was dit gelukkig te voorkomen.

zondag 14 april 2013

Internet fysiotherapie, contradictio in terminis!


Gisteravond kwam het revalidatiecentrum 'het Roessingh' in het nieuws met een nieuwe ontwikkeling: fysiotherapie over het internet. Nu ben ik een absolute voorstander van het gebruik van ICT om ons leven te vergemakkelijken en te verbeteren. Maar fysiotherapie over internet kan helemaal niet. Het is een contradictio in terminis, een rond vierkantje zeg maar. Ik zal uitleggen waarom en ook duidelijk maken wat het gevaar van deze ontwikkeling is. 

Fysiotherapie helpt mensen bij het verhelpen van lichamelijke klachten. Om dit te kunnen doen moet de behandeling aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo is het essentieel dat de patiënt weet wat er met zijn of haar lijf  aan de hand is. Tevens moet de patient weten wat er wel en niet aan oefeningen en activiteiten gedaan moet worden. En tenslotte, en hier ligt mijn punt, moet de patient de oefeningen goed uitvoeren.

De fysiotherapeut heeft hier een belangrijke rol als coach en gever van feedback. Om deze feedback te kunnen geven moet de therapeut waarnemen (zien, voelen of horen) wat de patient doet en vooral hoe de patient het doet. De huidige software beschikt nog niet over die mogelijkheid. De programma's zijn er op gericht de patient oefeningen aan te bieden en er voor te zorgen dat de patient de oefeningen ook doet. Een oplettende lezer zal hier begrijpen dat het om de gedragsaspecten van de behandeling gaat: de patient kwantitatief aan het bewegen krijgen en houden. Daar is op zich niets mis mee. Er zijn momenteel verschillende psychologische behandelvormen via internetprogramma's in de markt, met aanzienlijke succespercentages. Mensen begeleiden gedrag te veranderen kan blijkbaar goed via internet. Het is echter geen vervanging voor fysiotherapie. Dit is een ontwikkeling waarvan ik het gevaar voor de fysiotherapie niet genoeg kan benadrukken.

De laatste decennia heeft het psychologische aspect een steeds grotere stem gekregen binnen de fysiotherapie. Daar is op zich niets mis mee omdat de pychologie een belangrijke rol speelt bij het stimuleren en motiveren van patienten. We mogen daarmee echter  niet het fysieke aspect uit het oog verliezen. En dat is helaas wat er wel gebeurt.

Er is wereldwijd en ook in Nederland een trend zichtbaar waarin de fysiotherapie 'verpsychologiseert'. Het accent ligt bij het veranderen van gedrag, niet bij de vraag op welke wijze de patient zou moeten bewegen, of zich gedragen. De patient moet eenvoudigweg meer gaan doen. Men denkt niet verder na over de kwaliteit van de activiteiten. Zo hebben ook de ontwikkelaars van het betreffende softwareprogramma er blijkbaar niet bij stil gestaan dat de patient ook feedback nodig heeft op de uitvoering van de oefeningen. Dit is niet te ondervangen met aan de patient gerichte informatie. Informatie van de patient naar de therapeut is hierbij onontbeerlijk om te kunnen vaststellen of bewegingen goed worden uitgevoerd.

Het gegeven dat dit kan, dat er programma's door fysiotherapeuten worden ontwikkeld, die fysiotherapie over internet worden genoemd en waarbij er geen aandacht is voor de kwaliteit van het fysieke baart mij ernstig zorgen. Het is namelijk een teken dat de fysiotherapie wordt uitgehold. De kracht van fysiotherapie ligt in de kwaliteit van het fysieke. Neem dat weg en er blijft niets over. Wil de fysiotherapie blijven voortbestaan dan zal het zich moeten profileren via haar kracht: kennis van het fysieke. Als de fysiotherapie dat verloochent, heeft ze haar langste tijd gehad.

Jan-Paul van Wingerden

donderdag 4 april 2013

Psycho-Logisch!


Als u mijn voorgaande blogjes een beetje hebt gelezen dan weet u dat het Spine & Joint Centre een groot voorstander is van de fysieke ingang. Het uitgangspunt is dat er bij chronische pijn in eerste instantie naar het functioneren van het lijf gekeken moet worden. Hieruit zou u kunnen concluderen dat wij ook weinig op hebben met de psychologische kant van chronische klachten. Niets is minder waar. Het effect van onze behandeling wordt voor een groot deel bepaald door psychologische wetten. Waarmee overigens niet is gezegd dat de psychologie het probleem van een patiënt oplost!

Al het handelen van mensen is onderworpen aan wetten van de psychologie. Zo is bijvoorbeeld bekend dat iemand die het gevoel heeft het heft in eigen handen te hebben eerder in actie komt dan iemand die zich machteloos voelt. Daarom zijn de lessen in onze behandeling zo belangrijk: het helpt mensen inzicht te krijgen wat er met ze aan de hand is. Hierdoor raken ze eerder en beter gemotiveerd om zelf in actie te komen. Misschien is dit voor u een open deur, maar let eens op hoeveel mensen al weken bij een therapeut lopen en eigenlijk nog steeds niet goed weten wat er aan de hand is.

De psychologische wetten bepalen voor een groot deel ook of een behandeling slaagt of niet. Zo is een belangrijke voorwaarde voor herstel dat mensen hun lichamelijke capaciteit en dagelijkse activiteiten in balans brengen. Daarvoor moeten de meesten elke één a twee uur een kwartier liggen en ontspannen. Dit blijkt voor velen een erg lastige opgave. Want gaan liggen betekent dat je minder stoer bent dan je zou willen, dat je niet kunt werken, of dat er niet zó voor je kinderen kunt zijn als je zou willen. Je kunt niet voldoen aan het beeld dat jij denkt dat de buitenwereld van je heeft. De vraag is hoe realistisch dat beeld is.

Tijdens onze partnercursussen verzucht menige deelnemer dat ze zo graag willen dat hun partner (de patiënt) het nu eens wat rustiger aan zou doen. Veel van deze psychologische regels gaan over motivatie of misschien beter: drijfveren. Wat drijft een mens? Waarom doen mensen de dingen die ze doen? Zo wordt er nog vaak gedacht over mensen met chronische rugklachten dat ze zich maar een beetje aanstellen omdat ze bijvoorbeeld niet tevreden zijn met hun baan. Uit ervaring met onze patiënten (ondertussen meer dan 8000) blijkt dat veruit de meesten niet dergelijke verborgen agenda’s hebben. Wat we wel vaak tegenkomen zijn patiënten die gewoon niet meer weten hoe ze verder moeten en waarbij werk geen uitdaging meer is maar een extra last. 

Om te herstellen moeten patiënten letterlijk en figuurlijk zelf in beweging komen. Wij kunnen patiënten laten zien wat ze moeten doen en hoe ze kunnen beginnen.  
Een veel voorkomende reden voor het niet slagen van de behandeling is dat het ons onvoldoende lukt de patiënt te laten begrijpen welke stappen hij of zij kan zetten om te herstellen.

Jan-Paul van Wingerden

vrijdag 22 maart 2013

Core stabiliteit, wat bedoel je?


Core-stabiliteit is tegenwoordig een veelgehoorde term. Op sportscholen worden core-klasjes gegeven, topsporters doen aan core training, fysiotherapeuten oefenen met patienten de core-stabiliteit. Opvallend hierbij is dat er volkomen andere dingen gedaan worden.
Waar de sporters met relatief zware belasting trainen, zie je de fysiotherapeut zijn patient liggend op een oefenbank een beetje de navel laten intrekken. Hoe is dit te rijmen?
Daarvoor moeten we eerst iets meer begrijpen over core-stabiliteit.

Met core-stabiliteit wordt bedoeld de mate waarin we controle hebben over de romp, en dan met name het gedeelte ter hoogte van de buik. Voor alle duidelijkheid, hier horen ook de rug en het bekken bij! Het punt is dat die controle niet onder alle omstandigheden hetzelfde is. Zolang er een lage belasting is kan het lichaam de romp met subtiele spieractiviteit zo controleren dat er nog beweging mogelijk is (mobiele strategie). Wordt de belasting zwaarder dan wordt ook die spieractiviteit opgevoerd. Op een gegeven moment wordt daardoor de beweging van de romp geblokkeerd (rigide strategie). Dit gebeurt dus bij belastende activiteiten (zwaar en/of snel).
Aangezien sporters functioneren aan de hoge belastingskant lijkt het logisch dat zij trainen aan de zware kant van de core stabiliteit. Hier zit echter een grote adder onder het gras!

De beschreven opbouw van core-stabiliteit geldt voor gezonden, dus voor mensen zonder lichamelijk probleem. Heb je wél een probleem, dan kan je lijf minder goed de controle doseren. Het gevolg is dat je lijf eerder de rigide strategie toepast.
Zeker sporters die zoveel trainen op kracht zullen bij een blessure snel de rigide strategie opzoeken. Een belangrijk nadeel van de rigide strategie is dat daardoor veel druk of spanning op de andere structuren in je lijf gezet wordt. Een tweede nadeel is dat het veel energie kost, waardoor spieren ook uitgeput en overbelast kunnen raken. Sporters met een blessure lopen dus de kans dat juist door core training op hun niveau de prestaties achteruit gaan.
Wat dan te doen?

Vanuit het perspectief van het Spine & Joint Centre is het van belang dat het lichaam weer leert te coordineren met de mobiele strategie. Dit is overigens niet een echt leerproces, maar meer een herinneringsproces. De motorcontrole zit al in het zenuwstelsel ingebakken, het moet alleen weer geactiveerd worden. Trainen op een lager niveau met de mogelijkheid tot soepel, mobiel bewegen is hiervoor aan te raden. Zeker bij schaatsers, die gewend zijn met hun rug volledig geblokkeerd te presteren is dit een uitdaging!

zondag 10 maart 2013

Te weinig vrouwen aan de top! Biologische valkuil?


De afgelopen weken is in het Vara programma 'De Wereld Draait Door (DWDD) het tekort aan vrouwen in topfuncties in de zakelijke wereld (en aan tafel bij DWDD zelf) onderwerp van gesprek geweest. Zo betoogde minister Jet Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap afgelopen vrijdag 8 maart dat ook mannen op dit probleem moeten worden aangesproken.  Ali B (tafelheer) reageerde met de opmerking dat dit probleem toch wat ingewikkelder in elkaar stak. Ik denk dat Ali B hier de spijker op zijn kop slaat en ook al besef ik me hiermee op uitermate glad ijs te begeven, wil ik Ali's opmerking graag met een voorbeeld uit het Spine & Joint Centre onderbouwen.

Wij zien in het Spine & Joint Centre veel vrouwen met bekkenpijn. Hoewel deze klachten ook door bijvoorbeeld een ongeval kunnen ontstaan, krijgen nogal wat vrouwen deze klachten tijdens de zwangerschap of rond de bevalling. Een van de redenen waarom deze klacht er zo bij deze vrouwen in hakt is dat hun leven zoals ze zich dat hadden voorgesteld er geheel anders uit komt te zien. Veel vrouwen hadden bedacht om hun carriere tijdelijk te onderbreken voor het krijgen van kinderen. Na een intensievere zorgperiode zouden ze de zorg van de kinderen combineren met het vervolg van hun carriere, bij voorkeur in deeltijd. De bekkenpijnklachten gooien dit mooie plan volledig overhoop. 

Nu kun je van bekkenklachten, mits goed aangepakt, goed herstellen. Wij zien dan ook veel vrouwen die tijdens de behandeling zienderogen opknappen en zowel de zorg voor de kinderen als hun carriere weer kunnen oppakken. Wat er echter vaak gebeurt is dat de zorg voor de kinderen redelijk vlot, maar de carriere maar heel moeizaam wordt opgepakt. Dit wordt nog wel eens geweten aan de verhoudingsgewijs zware belasting van de werkzaamheden. Niet zelden geven vrouwen echter aan dat, eenmaal kinderen gekregen, de zorg voor de kinderen veel meer trekt dan zij ooit hadden kunnen denken. En veel meer dan de oorspronkelijk zo geambieerde carriere. 

Wat ik hier mee wil aangeven is dat wat wij sociaal gezien met zijn allen zo graag wensen wel eens gedwarsboomd kan worden door oeroude biologische principes. Het is vanzelfsprekend dat vrouwen dezelfde mogelijkheden en kansen krijgen als mannen. Maar als de natuur ons nog steeds een loer draait, moeten we dat dan de mannen verwijten mevrouw Bussemaker?

Jan-Paul van Wingerden
Bestuurder Spine & Joint Centre

dinsdag 26 februari 2013

Kijken als Picasso

De essentie van dingen

Onze therapeuten werken ongelooflijk hard om hun patienten te doorgronden en begrijpen. Dat betekent niet alleen uitzoeken wat er lichamelijk aan mankeert, maar ook wat een patient raakt, motiveert en de-motiveert. Dat is veel informatie en heel veel werk. Het is dan ook voor veel therapeuten een uitdaging om tot de kern van de zaak te komen. 

Toen dit enige dagen geleden in een overleg met de therapeuten ter sprake kwam, maakte een van de psychologen een vergelijking met een ets: zo'n afbeelding is opgebouwd uit een heleboel kleine krasjes. Het gaat vaak echter om die ene rake groef die in een keer duidelijk maakt waar het om gaat. Ik moest meteen denken aan de lijst met platen die ik kort daarvoor bij Ikea gezien had.

De meester-tekenaar, in dit geval Picasso, slaagt er met een enkele, ononderbroken lijn in de essentie van het getekende neer te zetten. Dit geeft precies de vaardigheid weer die we van onze therapeuten ook verwachten: door alle informatie heen de essentie kunnen vangen en weergeven. Picasso was een bijzonder getalenteerde schilder met heel veel ervaring. Kunnen therapeuten leren kijken als Picasso?


De ets hangt inmiddels in de personeelsruimte van het Spine & Joint Centre


Jan-Paul van Wingerden

We lezen graag uw mening over dit bericht.
We nodigen u daarom graag uit te reageren via onderstaande buttons.